Wat zegt de wet?

De wet schrijft voor dat werkgevers voor een veilige werkomgeving moeten zorgen. Dit betekent ook dat een werkgever moet zorgen voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen wanneer werknemers aan (mogelijk) gevaar blootstaan of kunnen staan. Zie ook artikel 8.3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Mondneusmaskers en RI&E

Volgens de Arbowet moet iedere werkgever een Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) opstellen. Daarin wordt beschreven wat de belangrijkste gezondheids- en veiligheidsrisico’s van het werk zijn. Ook in tijden van de coronapandemie. De RI&E moet aangepast zijn op de risico’s van het coronavirus. De maatregelen om besmetting op de werkvloer te voorkomen, moeten in het plan van aanpak worden opgenomen. Dat geldt ook voor maatregelen rondom het gebruik van mondneusmaskers

Het gebruik van mondneusmaskers is een van de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken. De Inspectie SWZ geeft een aantal voorwaarden voor het gebruik van mondneusmaskers op de werkplek. Ook de RI&E moet worden aangepast voor maatregelen rondom het gebruik van mondneusmaskers.

In sommige gevallen is het niet mogelijk anderhalve meter afstand te houden. Bijvoorbeeld in distributiecentra en in de vleesverwerkende industrie. Onder voorwaarden kan dan een mondneusmasker gebruikt worden. Dit zijn de voorwaarden die de Inspectie SZW daaraan stelt.

Voorwaarden voor toepassen mondmaskers

  1. De keuze voor het toepassen van een mondneusmasker voor werknemers is door de werkgever onderbouwd in de RI&E. In situaties waarbij gekozen wordt voor een persoonlijk ademhalingsbeschermingsmiddel in de zin van de Arbowet, zoals de FFP-maskers moet de keuze hiervoor eveneens onderbouwd worden in de RI&E.
  2. De mondneusmaskers zijn van voldoende kwaliteit, zodat ze doen waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk het tegenhouden van spatten en druppels vanuit de drager.
  3. Voor een goed effect is het nodig dat alle mensen op de werkplek een dergelijk mondneusmasker dragen.

Bovengenoemde voorwaarden gelden niet voor die situaties waarbij blootstelling aan het virus een direct gevolg is van de aard van de werkzaamheden. Zoals in de zorg.

Wanneer zijn mondneusmaskers van goede kwaliteit?

  • Een ‘niet-medisch’ mondneusmasker voor consumenten dat tenminste voldoet aan de WHO richtlijnen.
  • Een mondneusmasker met een NEN-spec keurmerk: NEN-spec 1-2:2020-11-09 met minimale filterefficiency 90 procent.
  • Een CE-gemarkeerd medisch gezichtsmasker type I, II of IIR die voldoet aan de geharmoniseerde norm: EN14683:2019+C1:2019).
  • Een FFP-masker beschermt pas vanaf type FFP2 de drager tegen inademing van het coronavirus, mits goed toegepast. Ook hebben de maskers een CE-markering; zijn getoetst op basis van de norm NEN-EN 149 +A1 en voldoen aan de Europese Verordening Persoonlijke beschermingsmiddelen (EC 2016/425).

Mondneusmasker als geen of onvoldoende afstand kan worden gehouden

Mondneusmaskers kunnen worden gebruikt om besmetting met het coronavirus op de werkvloer te beperken. Met name daar waar geen of niet voldoende afstand kan worden gehouden. Voorbeelden hiervan zijn werksituaties in distributiecentra, kantoren, vleesverwerkende industrie, etc. Dat geldt ook bij andere werk gerelateerde activiteiten, zoals bij het gebruik van kantines, kleedkamers en in contacten met klanten en leveranciers.

Bron: Inspectie SZW